woensdag 25 december 2013

My big fat onesie reality


Wat het verschil is tussen een marginale, paarse (!) pyjama van Chicken Run en een übercoole onesie vol koeienvlekken? Véél. Zoals dat ik mijn Kieke al veel te lang toesta te slapen in dat misbaksel terwijl ik al een half jaar aan het zagen ben om “please, please, 1 keertje maar” te mogen indommelen in mijn geliefde vlekkenpakje dat ik zowat in mijn eentje verantwoordelijk ben voor de beslissing om 6.000 nieuwe bomen te planten in Buggenhoutbos.

Gelukkig, o zo gelukkig, was het gisteren kerstavond: dé periode bij uitstek om subtiel misbruik te maken van de bijzondere toegeeflijkheid van onze geliefden. Aangezien ik mijn Kieke al zo ver had gekregen om mij te vergezellen naar de middernachtmis (*) schatte ik mijn kansen ontzettend ruim in om weldra de beste nacht van mijn leven tegemoet te gaan in mijn ultrazacht, bijzonder ruimzittend, oversexy koeienpakje. Met een licht geïrriteerde “komaan schat, meent ge dat nu echt?” dreigde het bijna mis te lopen, tot ik vol overtuiging vertelde hoe ik geen enkele andere mogelijkheid zag dan mij te verkleden als koe om zo mijn ultieme medeleven te betuigen aan die arme os en ezel die de rest van de nacht moesten doorbrengen in een ijskoude kerststal. (Note to self: meligheid werkt. Altijd.)

Weet je wat hatelijker is dan een lief dat je nooit gelijk geeft? Een lief dat toegeeflijk is op de verkeerde momenten. Voor wie net als ik overtuigd is (was dus) dat een animal onesie het meest comfy kledingstuk op aarde is: dat is niet, ik herhaal, NIET het geval! Eerst en vooral: dat dierenhoofd. Gebruik je het als kap, schrik je binnen het uur wakker met verstikkingsverschijnselen zodra je het aandurft je op je zij te draaien. Laat je het hangen, word je even goed binnen het uur wakker met een nek die zo stijf is als de stenen beeldjes in je kerststal. En hoe zalig je het ook mag vinden dat het pak lekker ruim zit aan je belly (en nog ietsje lager ook), wees maar zeker dat je in het midden van de nacht badend in het zweet wakker schiet door de afschuwelijke gedachte plots met kilo’s veloverschot te kampen.

Maar het allerergste is en blijft ongetwijfeld de morning after. Dringend pipi doen: vergeet het. Tegen de tijd dat je al die knoopjes hebt open gekregen, ben je zo zenuwachtig dat je van pure miserie steunend op vier poten achter een boom in de tuin kruipt. En naar die enthousiaste ochtendbegroeting van je hond – die jankend met zijn staart tussen zijn benen afstand neemt van zijn monstrueuze baasje – kan je ook al fluiten. Maar het meest afschuwelijke? Wakker worden met de lieftalligste woordjes ooit: “Goeiemorgen koei, tijd om gemolken te worden”. Hilarisch. Echt hilarisch. 

Liefste Chicken Run, mocht het nog niet duidelijk zijn: je bent en blijft het enige misbaksel in onze slaapkamer.



(*) Omdat er niets zo geweldig is als meneer pastoor in het midden van de nacht naar het altaar te zien wandelen met een stenen babyjezus in zijn armen. En nog veel beter: de first true love van je favoriete girl friend voor de allereerste keer ontmoeten in een kerk. Jullie hebben mijn zegen, cutiepaajz!

maandag 4 november 2013

Oké, mijn ogen lusten dus geen chips

Ik weet niet of je je ooit al eens hebt afgevraagd of het mogelijk is om een kruimel van een lief, klein, schattig pickleschipje in je oog te krijgen? Wel, het antwoord is ja. En weet je, je hoeft er niet eens voor uit je zetel te komen. Zo lag ik zondagavond met de beentjes in de lucht te chillen in mijn veel te korte, harde en smalle sofa toen ik plots gigantisch veel zin kreeg in een heerlijk zakje chips. Aangezien ik niet de grootste fretzak van het gezin ben (wat een verrassing, I know), prijsde ik mij ontzettend gelukkig toen ik tussen de Leo's, Oreo's en vervallen Chokotofs nog een groengeel pakje Croky's aantrof. Niet mijn favoriete merk, maar bon, de kans dat mijn smaakpapillen, die nog maar net de strijd hadden verloren tegen veel te veel, overvettige frietjes, het verschil zouden merken, was even onbestaande als een verrassingsbezoekje van een roze olifant met een vuurspuwende draak op zijn rug.
Daar lag ik dan te genieten in mijn zetel, terwijl het ene chipje na het andere gretig zijn weg vond naar mijn kwijlende mond. En plein public houden we ons (meestal) in, maar eender wie die in complete isolatie pickleschips eet, geeft toe aan de onweerstaanbare drang om het kruidenlaagje er eerst met zijn tong af te likken om uiteindelijk het wak geworden chipje te laten smelten in zijn mond. Dankzij de ontspannen sfeer die onlosmakelijk verbonden is met een zondagse tv-avond, slaagde ik erin om de volle zes (!) chipjes op deze manier op te peuzelen, tot mijn geduld er samen met het gevoel in mijn tong vandoor ging en ik geen andere oplossing zag dan mijn tandjes uiteindelijk mee te betrekken in mijn vreetbui.

Ik acht het nog altijd onmogelijk, maar precies op het moment dat ik vol overgave de grootste chip van het pakje in twee bijt, schiet een kruimel los om uiteindelijk recht in mijn oog te belanden. "Niets aan de hand", was de gedachte die ongeveer anderhalve seconde domineerde, tot de pickles binnendrongen in mijn oogbal en er een zeker plezier in vonden om mijn oogwit kleurrijker te maken dan mijn iris. Als ik dacht dat het ontsmetten van een schaafwonde de dichtste benadering was van het woord 'pikken', dan heb ik gisterenavond een soort kennis vergaard die ik liever nooit had opgedaan. En ik kon niet eens een schattige pleister van Poohbeer inzetten om de pijn te verzachten. Nee, liters water heb ik in mijn oogje moeten kappen om de concentratie aan pickles (en uiteindelijk ook aan uitgelopen mascara) te verminderen. En nu, een dag later, is mijn iris nog steeds jaloers op het bijzondere kleurenspektakel dat mijn oogwit onwaarschijnlijk aantrekkelijk maakt voor menselijke aandacht. Om nog maar te zwijgen over de blauwe plekken die ik heb opgelopen door halfblind naar de kraan te lopen.

De belofte om nooit nog pickleschips te eten, heb ik na 23 minuten alweer verbroken. Wel blijf ik voortaan sabbelen tot mijn tong eraf valt, koop ik picklesvriendelijke mascara en ga ik nooit meer uitgestrekt in de zetel liggen terwijl ik chips eet (uiteraard blijft zitten aanvaardbaar). Tegelijk ben ik de Heer ontzettend dankbaar voor het gloednieuwe inzicht in mijn eigen lichaam: mijn ogen lusten geen chips. Of toch niet met pickles.

donderdag 31 oktober 2013

Vampier in pyjamavacht


Wat ik zo geweldig vind aan Halloween? Hmm, dat is een moeilijke! Wat dacht je van euhm... niks?

Pompoenen uitsnijden? Niet meer sinds de 11-jarige geniepige ik een poging ondernam om oma's pronkstuk der (soep)pompoenen een leuk gezichtje te geven en werd betrapt doordat mijn achterlijke aardappelmesje zo nodig vast moest komen te zitten in het vruchtvlees.

Gecrepeerde haren? No effing way dat ik 365 dagen per jaar (sorry, 'elke dag' klinkt gewoon zo easy) alle niet-werkende trucjes uit de kast haal om mijn van nature halfgecrepeerde haardos in toom te houden om dan die ene dag te moeten liegen over hoeveel moeite en tijd het mij toch heeft gekost om mijn anders zo makkelijk handelbare krullenbol voor een keer volledig los te laten gaan.

Oranjegekte? Zolang er geen schattige Hollanders in de buurt zijn en oranje niet transformeert in roze, is er geen gecrepeerd haartje op mijn hoofd dat er aan denkt om mijn oranje-afstotende lijf in een outfit des doods te wurmen.

Valse spinnen? Alsof wij vrouwen niet vanop kilometers afstand zien dat die achtpotige griezels zo fake zijn als de borsten van Nicki Minaj. Waarom we ons keelgat dan telkens opnieuw openzetten? Beleefdheid, heren, pure beleefdheid.

En toch kon ik het niet laten om mijn met bloed besmeurde vampire face te bombarderen tot FB-profielfoto van de week. Alleen waren mijn bedoelingen misschien niet zo griezelig als verwacht. Tussen alle supersexy duckfacejes, oude kinderfoto's en lebberende koppeltjes door miste ik gewoon iets op mijn favoriete sociaalnetwerksite: een ode aan mijn meest geliefde outfit, de pyjama. Zoals mijn allerliefste brother beir, zussie en Kieke tot hun grote ergernis kunnen beamen, is er immers geen kledingstuk ter wereld waar ik de dagen liever in slijt dan mijn pyjama. Eenvoudig motiefje: check, comfy elastiekje rond de belly: dubbelcheck, makkelijk uitwasbaar voor eender welke drank- of eetvlekken: vijfenzeventigdubbelcheck. Uit vrees dat de wereld nog niet klaar is voor 'margi pinky in pyjamas', zag ik echter geen andere oplossing dan Halloween even te misbruiken door de bloedvlekken en vampieroogjes in te zetten als ultieme afleidingsmanoeuvre. Missie geslaagd, denken we dan. Maar euhm, we houden dat tussen ons, hé!

Ieuw, jak, bah, hoe lelijk is dat?!


Is het omdat ik de jongste ben en mijn eerlijk verkregen titel van belangstellingzoekende aandachtshoer voor eeuwig en altijd wil voeren? Of doe ik het om mijn gebrek aan zelfvertrouwen te compenseren, om de focus subtiel te verleggen, mijlenver weg van mijn duizenden gebreken, tekortkomingen en onzekerheden? Nou, ik ben er nog niet helemaal uit. Feit is wel dat daar waar mijn overoprechte vrienden, welbespraakte kennissen of compleet onbekende vreemdelingen doorgaans denken: "WTF is dat nu weer?!", mijn hele lijf meestal siddert en beeft tot er maar één gedachte domineert: "OMG, ik-móét-dat-hebben. Nu!"

Mijn Kieke mocht mij nog duizend keer zeggen dat, als ik die salopet dan toch zo nodig wilde aandoen, ik maar beter meteen wat onkruid kon gaan uittrekken: ik bleef het dragen en kocht mij nog een tweede exemplaar. En hoe vaak ik de vraag "hoeveel beesten heb je daarvoor afgeschoten?" nog mocht horen: mijn uitermate zachte, maar o zo fake berenvachtjasje bleef winters lang paraat staan om het bloed in mijn ijskoude lijf opnieuw harder te laten stromen. En of die vreemde vrouw aan het zondagse kippenkraam mijn ene anderskleurige nagel nu kinderachtig vond of niet: ik verdedigde het kleurenspektakel op mijn vingers met heel mijn hart en deed de volgende keer exact hetzelfde, maar dan nog een tikkeltje opvallender.

"Ieuw, jak, bah! Dat is echt lélijk, Inge!" Oh jawel, ook mijn fel geliefde, bling bling, übercoole handband (hand bracelet volgens de fashionista's) krijgt het dezer dagen hard te verduren. En pas op, ik begrijp dat ergens wel hoor. Zo is ie allesbehalve praktisch. Typen, schminken, eten, autorijden, het wordt hem allemaal nogal gauw te veel. Zelfs bewegingsloos op een stoel zitten zonder dat ie van mijn hand schuift, is een quasi onmogelijke opdracht. Komt daarbij nog eens kijken dat hij groenbruin uitslaat zodra mijn pollekes iets te hard zweten. En eerlijk, toen ik hem daar zo zag liggen in de juwelenwinkel (lees: trashy prullenshop), zag ik ook niet onmiddellijk de perfecte handlanger (ha-ha) in hem. 

Maar OMG, zodra ik doorhad dat zijn nut ligt in het feit dat hij helemaal geen nut heeft, werd ie minstens zo onweerstaanbaar als een in ketchup gedipte chicken nugget. Als ik bovendien zie hoeveel warmte, gezelschap en genegenheid hij mijn immer verwaarloosde, naakte rechterhand schenkt, word ik overvallen met eenzelfde soort ontroering als de zeldzame keren dat ik een nylonkous aantrek zonder er met mijn ongevijlde nagels meteen een ladder in te trekken. En daarom heb ik besloten dat mijn lieve, hippe, nieuwste hebbeding mag blijven, hoeveel verwijten en subtiele uitlachpraktijken we samen ook nog moeten doorstaan. Parce que nous, c'est fort. Pour toujours et à jamais.

[Oh ja, ik denk dat ie het inderdáad geweldig zou doen als boksijzer... Just saying, you know! ;P]

woensdag 16 oktober 2013

Mijn drie kinnen en ik op fotoshoot

Chocolade? Niet meer dan 100 gram per dag (tenzij de vervaldatum akelig dichtbij komt of mijn vetmestende zus een nieuwe lading overheerlijke pralines heeft gefabriceerd). Sport? Minstens drie keer per week (tenzij het toevallig begint te (mot)regenen als ik op het punt sta om te vertrekken of de kat net dan mijn sportschoenen heeft gebombardeerd tot favoriete speeltje). Ontschminken? Elke avond voor ik in mijn nestje kruip (tenzij ik zo moe ben dat ik eindig met tandpasta rond mijn ogen en ontschminker in mijn mond). En water? Minstens vijf flesjes per dag (tenzij ik zoveel chocolade heb gegeten ter compensatie van het eindeloze verdriet om de 'uitgestelde' sportsessie dat mijn maag me zelfs de puurheid van H2O ontzegt).

Pralines net niet zo groot als de afschuwelijk gore puisten op mijn kin

Zoals jullie kunnen lezen, m'n allerliefste lieverdjes, neem ik elke goede raad, elk levensreddende advies of elke tip, hoe miniem ook, om afschuwelijk gore puisten te voorkomen, voor de volle honderd procent au sérieux. En waarom? Compleet voor niks. Net op de dag dat ik eens geen marginale selfie moet maken om me een beetje fotomodel te voelen, maar professionele fotografen (*) staan te wachten (of toch eentje) om mijn in roze gehulde lijf op de gevoelige plaat vast te leggen... BAM: twee gigantische puisten onder mijn lip, groot genoeg om zelfs mijn net ontwaakte zelve even te doen twijfelen of ik de dag ervoor ook al drie kinnen had. 

Uitpitsen? "Nee gij, mag je nooit doen!" En ze er met mijn samuraizwaard afsnijden is naar 't schijnt ook niet zo'n geweldig idee. Zat er natuurlijk niets anders meer op dan een hele stofwolk over mijn gezicht te laten razen, gecombineerd met een wonderbaarlijk laagje fond de teint, voldoende dik om mijn driedubbele kin weg te toveren, net niet dik genoeg om ook mijn ogen en neus geheel onzichtbaar te maken. Dan kom ik ter plaatse met in mijn onzekere hoofd het voorzichtige vermoeden dat ik er nu wel voldoende presentabel uitzie, jupla, stond de schminkster al met haar borsteltje te zwaaien om mijn gezicht nog wat extra bij te poederen. Mocht iemand zich ooit al hebben afgevraagd of zenuwen die verstopt liggen onder een schminklaag van minstens 20 centimeter nog steeds intact zijn, het juiste antwoord is "ja".

Grote lefgozer als ik ben, durfde ik de foto's uiteindelijk (nog) niet zelf te bekijken, maar als ik de fotograaf mag geloven, zat er wel "iets bruikbaar" tussen. Als mijn driedubbele kin nog geen geldig argument was om mijn hoop te vestigen op een verantwoord gebruik van een beetje Photoshop links en rechts, deed zijn opmerking die hoop naar ongekende hoogtes reiken. Al was er ook bijzonder goed nieuws. Zo had ik de perfecte uitvlucht om mezelf die avond te trakteren op een vijfdubbele portie chocolade, door te spoelen met 87 liter warme chocomelk. Met de laag schmink die op mijn gezicht lag, moest ik mij de komende 65 dagen immers niet langer zorgen maken over het onverwachte bezoek van enkele schattige puistjes. 


-------
(*) No worries, cutie pies, mijn FB-pagina zal binnenkort niet volstaan met onherkenbare, overgeposeerde, duckfacekiekjes van mezelf. Wel werden de foto's genomen voor mijn gloednieuwe (!) job, waar ik jullie (hopelijk zo snel mogelijk) veel meer over vertel. Oew yeah, I'm excited!!

zaterdag 12 oktober 2013

"Dat ik zijn hart had gebroken", verweet hij mij

Van alle ex-liefjes was hij ongetwijfeld diegene die ik het liefst nog eens tegen het lijf wilde lopen, uiteraard op een dag dat ik er toevallig adembenemend uitzag. Volgens het inschattingsvermogen van de 13-jarige ik, was hij immers de knapste jongen met wie ik ooit wat had gehad. Kwam daarbij nog eens het gigantisch grote voordeel dat wij nooit meer waren geweest dan onschuldige kampliefjes. En zoals we allemaal weten, zijn dergelijke babyrelaties hooguit te klasseren onder de noemer scharrels: geweldig tof om de 10 à 12 dagen vooruit te laten vliegen. Lang niet tof genoeg om plots deel te gaan uitmaken van je echte leven. Althans, zo dacht ik toch.

En daar stond hij dan een tijdje geleden in de luchthaven, met zijn rug naar me toe, maar zo herkenbaar. Er zijn nu eenmaal van die kontjes die je nooit uit je geheugen krijgt, zelfs al zou je er moeite voor willen doen. Zeker niet wanneer de onweerstaanbaarheidsfactor in het proces naar meer mannelijkheid alleen maar is toegenomen. Hij was alleen, ik was alleen. Geen nieuwe liefjes dus die ongemakkelijk rondjes zouden beginnen draaien bij het aanhoren van onze afschuwelijk saaie, "dat waren toch nog eens tijden"-smalltalk. Ondanks mijn onflatterende maar o zo praktische vliegoutfit, warrige krullenkop en totaal onschattige slaapoogjes, stapte ik met een schijnbaar zelfzekere blik op hem af. "Hé jij, lang geleden!", opende ik clichégewijs, "Ken je me nog?" Hij lachte. "Alsof ik jou ooit kan vergeten", antwoordde hij met een nog groter cliché. Dat ging goed.

En dan plots, geheel uit het niets, een monoloog over hoe ik als allereerste vrouw ooit zijn hart in duizend stukken heb gebroken, over hoe hij uren bij zijn mama heeft uitgehuild toen ik na het kamp alle contact verbrak en over hoe ik onze toekomst, die hij al helemaal had uitgestippeld, aan diggelen had geslagen. Geschrokken van zijn openbaring, was een ontwijkende "haha, doe toch eens normaal" het enige wat ik over mijn lippen kreeg. Hoe kon hij nu liefdesverdriet gehad hebben als de 13-jarige ik hem nog niet eens had toegestaan om zijn tong in mijn strot te rammen? Gelukkig wacht een vliegtuig nooit, wat me de perfecte uitvlucht gaf om me snel weer uit de voeten te maken.

Uiteraard bleef ons gesprek nog even nazinderen in mijn hoofd. Bijna zadelde ik me zelfs op met een enorm schuldgevoel, tot ik plots besefte dat mijn gevoelige kampliefje eigenlijk een ongelofelijk grote geluksvogel was. Amper 13 was hij toen hij al leerde dat gevoelens niet altijd wederzijds zijn, hoe graag je iemand ook ziet, of denkt te zien. Dat, ondanks je eigen goede en serieuze bedoelingen, geen enkele relatie per se eeuwig duurt. En dat je compleet machteloos bent zodra jouw 'grote liefde' plots geen zin meer heeft om met jou verder door het leven te stappen. 

Ik was 17 toen ik voor de eerste keer een liefje toestond om bij mij thuis 'naar de vissen te komen kijken', gewoon omdat ik voelde dat hij die ene was met wie ik de rest van mijn leven wilde delen. Vijf jaar later ga ik er nog altijd van uit dat onze relatie alles overleeft, zolang onze liefde maar sterk genoeg blijft. Dat er niemand op deze aardbol beter bij mij past dan hij en wij bijgevolg altijd samen zullen blijven. En dat onze toekomst, die de voorbije vijf jaar beetje bij beetje meer vorm kreeg in mijn hoofd, ook werkelijk zal plaatsvinden, maar dan nog duizend keer beter, mooier en romantischer.

En als dat niet gebeurt? Dan zal ik waarschijnlijk hetzelfde doen als hij: uithuilen bij mijn mama. En ik zou wensen dat ik op een leeftijd was waarop ze me nog konden troosten met belachelijke smoesjes als "je bent nog veel te jong voor een serieuze relatie" en "er zijn nog genoeg vissen in de zee". En ik zou dat geloofd hebben. Toen toch.

dinsdag 8 oktober 2013

Op uitstap naar het pretpark: altijd een beetje lijden

Kriebels in de buik: fantastisch, vettig eten: formitastisch, de helft van de dag tegen topsnelheid ondersteboven hangen: gigaformitastisch! Oh jawel, een daguitstapje naar het pretpark is altijd dolle pret. Na een afwezigheid van 10 jaar heb ik me vorige zomer dan ook voorgenomen om voortaan minstens een keer per jaar de rollercoasters te trotseren. Aangezien de oktobermaand alweer is aangebroken en alle voornemens er zijn om gerespecteerd te worden (op uitzondering van de dieetgerelateerde uiteraard), trok ik zondag met de allerhipste bende van 't land richting Walibi.

Uiteraard hebben we ons geweldig hard geamuseerd, maar veel belangrijker zijn de gigantisch interessante zaken die ik alweer heb bijgeleerd om mijn overlevingskansen in de toekomst (nog) groter te maken.

* Te vermijden: euforische gelaatsuitdrukkingen op het moment dat een jonge, mannelijke, niet onknappe pretparkverantwoordelijke voorovergebogen voor je staat, met zijn hand in de buurt van je kruis. Voor je 't weet worden ze vastgelegd op de gevoelige plaat en kan je een halfuur aan een stuk op alle mogelijke manieren proberen uit te leggen dat het ritje in de Dalton Terror jou NIET naar je hoogste punt heeft gebracht, figuurlijk dan.

*Kom je net uit LA en heb je daar een bezoekje gebracht aan de Universal Studios en genoten van de allernieuwste animatietechnieken? Ga dan nooit, maar dan ook nooit naar een 4D-fimpje kijken in een Belgisch pretpark. Tenzij je net hebt gegeten natuurlijk en alles wat wil laten zakken. Een dutje doen valt dan weer af te raden, of je moet het opwindend vinden om te worden wakker gemaakt door een veel te harde waterstraal recht in je linkerneusgat...
  
* Wie net als ik ongeveer de helft van een dagloon neertelt omdat hij/zij te stijf is om over de hekken te klauteren, wil uiteraard van de eerste tot de laatste minuut in het pretpark rondhangen. Afschuwelijk plan. Niet dat 8 uurtjes in rollercoasterland niet te overbruggen vallen. Nee, de miserie begint daarna pas. Na een hele dag ondersteboven te hebben gehangen met je darmen tot in je keel, wil je immers zo snel mogelijk tot rust komen en in je bed duiken. Een onmogelijke opdracht. Zodra je het waagt om nog maar één oog halfdicht te doen, vlieg je alweer tegen topsnelheden door de ene scherpe bocht na de andere. Zo goed je de mottigheid overdag de baas kon, zo hard zal je 's nachts teruggepakt worden. En wees maar zeker dat in het donker alles erger lijkt.
 
* Een vrije val van 77 meter, de verdrinkingsdood tegemoetzien in kramakkelige boomstammetjes of tegen 80 km/uur over enkele houten balkjes razen: hoe gekker, hoger, sneller en angstaanjagender de attracties, hoe harder we doorgaans genieten. Zolang deze vier elementen gecombineerd worden althans. Op 45 meter hoogte zo traag rondjes draaien dat zelfs een kraanwerker hoogtevrees zou krijgen in een verroest bakje, bengelend en krakend van de wind, voldoet hier dus niet aan. Kwestie van de schaamte nog een flinke boost te geven, delen ze dat reuzenrad nog onder bij de kinderattracties ook. Als ik één ding heb geleerd na mijn dagje Walibi is het wel dat ik geen kind meer ben. Zeker weten.